Lekkere crackers die je makkelijk maakt: je moet alleen wel zuurdesemrestant hebben, waar ik mijn eigen variant van heb bedacht. Deze crackers zijn van een volkoren variant. Ze zijn zelfs zo al lekker of eet ze met lekker beleg zoals in mijn geval doperwtjesspread met munt (in het seizoen). Wat andere seizoensideeën, om er zo op te doen of een spread van te maken, zijn: komkommer, sla, paprika, courgette, aubergine, aardbeien(jam), bessen(jam), radijsjes of bosui.
In mijn geval was het restant een beetje te vloeibaar dus heb ik nog 25 gram (spelt)bloem toegevoegd aan het beslag. Dat hoeft voor jouw beslag niet te gelden. Je kan ook andere tuinkruiden kiezen dan degenen die ik hieronder heb gebruikt.
Met een grotere oven zullen je crackers wat dunner worden: dat is geen probleem zolang het beslag de bodem nog bedekt. Een andere optie is het beslag niet de over de gehele bodem te verdelen of meer beslag maken.
Voor een plaat crackers (21 stuks):
– 250 gram zuurdesemrestant
– (eventueel nog ~25 gram bloem)
– 50 gram pompoenpitten
– 50 gram lijnzaad
– 1 theelepel gedroogde marjolein
– 1 theelepel gedroogde dragon
– 1 theelepel gedroogde peterselie
– 1 theelepel olie
– zout
Verwarm de oven voor op 170°C en bekleedt de bakplaat met bakpapier of een bakmat. Voor dit recept heb ik bakpapier gebruikt.
Maak het beslag door de ingrediënten door elkaar te mengen. Als het te vloeibaar is kan je nog wat bloem toevoegen of juist water als het niet vloeibaar genoeg is. Voeg zout toe naar smaak.
Verdeel het mengsel over de bakplaat. Sprenkel eventueel nog wat zout bovenop de crackers.
Bak de crackers 10 minuten. Haal de plaat hierna even uit de oven zodat je ze alvast kan snijden of inkepen.
Bak de crackers hierna nog zo’n 30-40 minuten. Haal de crackers uit de oven als ze mooi knapperig zijn en goudbruin kleuren. Het kan zijn, afhankelijk van je oven, dat sommigen wat eerder knapperig zijn dan anderen. Als er al wat uit zijn kan je ze husselen. Je kan ook af en toe je bakplaat omdraaien.
